Het middenoor is een holte in het bot (het rotsbeen) met daarin de gehoorbeenketen. Dit is een mechanische structuur die de trilling van het trommelvlies overbrengt naar het binnenoor. Het middenoor bevat een aantal onderdelen die achtereenvolgens besproken zullen worden:
1. De middenoorholte 2. De buis van Eustachius 3. De gehoorbeentjes 4. De aangezichtszenuw 5. De chorda tympani 1. De middenoorholte
De middenoorholte (`cavum tympani`), ook wel `trommelholte` genoemd, is gelegen in het rotsbeen, het pars petrosa van het os temporalis. De holte heeft de vorm van een verticaal staande dubbel bolle schijf met een hoogte van ongeveer 15 mm en een dwarse afmeting tussen trommelvlies en de wand met het binnenoor van slechts c.a. 7 mm. De wand naar het binnenoor heet het `promontorium`, als de `bobbel` aan de voorzijde van het ovale en ronde venster. De holte heeft een inhoud van ongeveer 1 cm3 , is gevuld met lucht en bekleed met secreet producerend slijmvlies. Voor het grootste deel is dat `kubisch epitheel`, maar aan de voorzijde is het `trilhaarepitheel`. Het slijmvlies wordt geïnnerveerd door de `nervus glossopharyngeus` (N.IX). De middenoorholte wordt verdeeld in drie compartimenten. Het bovenste deel wordt het `epitympanum` genoemd, het middelste deel is het `mesotympanum` en het onderste deel het `hypotympanum`. In het epitympanum, het bovenste gedeelte van de middenoorholte, aan de hersenzijde van het mesotympanum, bevindt zich de toegang (`aditus`) tot de grote eerste luchtcel in het mastoïd, het `antrum` Het antrum staat in verbinding met de luchthoudende cellensysteem in de `processus mastoïdeus` van het os temporale. In het mesotympanum hangt tussen trommelvlies en ovale venster de gehoorbeenketen bestaande uit drie botjes: de hamer (`malleus`), het aambeeld (`incus`) en de stijgbeugel (`stapes`). In het mesotympanum loopt ook een zenuwbundel, de `chorda tympani` (zie verder). In de achterwand, aan de kant van het binnenoor boven het ovale venster, bevindt zich een botkanaal waarin de aangezichtszenuw (`nervus facialis` - N.VII) loopt. In het onderste deel van de trommelholte, het hypotympanum, ligt de opening van de verbinding van de middenoorruimte met de neus-keelholte (nasopharynx) via de buis van Eustachius (`tuba auditiva` Er zijn in totaal zes kleine arteriën die aan de bloedvoorziening van het middenoor bijdragen. De belangrijkste is de `arteria tympanica anterior`, een tak van de `arteria maxillaris` die het trommelvlies vasculariseert.
2. De buis van Eustachius De buis van Eustachius (`tuba auditiva`) vormt de verbinding tussen de middenoorholte en de neus-keelholte (`nasopharynx`). Het skelet bestaat aan de middenoorzijde uit bot en aan de neus-keelzijde uit elastisch kraakbeen. De lengte bedraagt c.a. 35 mm, waarvan 2/3 kraakbenig is. Bij de volwassene loopt de buis vanuit het oor schuin naar beneden zodanig dat de uitgang in de neus-keelholte 1 tot 2,5 cm lager ligt dan het middenoorgedeelte. Bij kleine kinderen is de buis korter en is het verloop meer horizontaal. De uitmonding in de neus-keelholte ligt relatief laag. Normaal wordt de met slijmvlies beklede tuba afgesloten gehouden door het elastische kraakbeen, maar bij slikken of geeuwen gaat de buis even open. Dit wordt bewerkt door twee slikspieren die aan de buitenwand gehecht zijn, de `musculus tensor veli palatini` en de `musculus levator veli palatini`. In het slijmvlies zijn slijmcellen en trilhaarcellen aanwezig zoals die ook voorkomen in het epitheel van de neus en de luchtwegen. De slag van de trilharen, bedoeld voor de afvoer van stoffen, is naar de uitmonding in de neus-keelholte gericht.
3. De gehoorbeentjes In het mesotympanum hangt tussen trommelvlies en ovale venster de gehoorbeenketen. De drie botjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel, worden op verschillende manieren op hun plaats gehouden. Allereerst zijn de hamersteel en de stijgbeugel bevestigd aan respectievelijk het trommelvlies en het ovale venster. Verder bevinden zich tussen de gehoorbeentjes en de wanden van de middenoorholte vezelbundeltjes (ligamenten), twee voor de hamer, één voor het aambeeld en een ringvormig ligament waarmee stijgbeugelvoetplaat gekoppeld is aan het ovale venster. Tenslotte zijn er twee middenoorspiertjes. De `musculus tensor tympani` is verbonden met de steel (`manubrium`) van de hamer en loopt parallel aan de wand van de buis van Eustachius (`tuba auditiva`). De `musculus stapedius` is verbonden met de stijgbeugel en loopt langs de wand van de middenoorholte. De gehoorbeentjes zijn ontstaan uit het weefsel (`mesenchym`) van de kieuwbogen en wel de hamer en het aambeeld uit dat van de eerste kieuwboog en de stijgbeugel uit dat van de tweede kieuwboog. Dat verklaart het verschil in innervatie. De botjes zijn bekleed met slijmvlies waarin zeer kleine bloedvaatjes liggen. Achtereenvolgens worden de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel besproken. • De hamer (malleus) De steel van de hamer of malleus is verbonden met de collageenvezels in het trommelvlies. Het botje hangt aan twee ligamenten die bevestigd zijn aan de kop van de hamer, het `ligamentum mallei laterale` en het `ligamentum mallei superius`. De ophanging is zodanig dat het draaipunt en het zwaartepunt samenvallen, waarbij de kop als tegengewicht fungeert. Als het trommelvlies en dus de hamersteel naar binnen bewegen gaat de hamerkop met de kop van de het aambeeld, die tegen de hamerkop aanligt naar buiten. Het draaipunt van het aambeeld ligt op de zelfde hoogte als dat van de hamer. De hamer en het aambeeld roteren samen ongeveer evenwijdig aan het trommelvlies. Aan de steel van de hamer is een spiertje bevestigd dat horizontaal door de middenoorholte via een opening in het bot van de binnenwand (als via een katrol) overgaat in het eigenlijke spiertje, de `musculus tensor tympani`. Deze musculus tensor tympani loopt schuin naar beneden náár en vervolgens ín de bovenwand van de buis van Eustachius. De innervatie verloopt via een takje van de `nervus trigeminus` (N.V) Bij contractie wordt de malleus naar mediaal getrokken en het trommelvlies gespannen.
• Het aambeeld (incus) Het aambeeld (de `incus`) heeft vanuit een bolvormig lichaam, het `corpus incudis`, dat tegen de hamerkop aanligt, een korter (het `crus breve`) en een langer uitsteeksel (het `crus longum`). Het aambeeldlichaam hangt met een ligament (het `ligamentum.incudus superius`) aan het dak van de middenoorholte. De uitsteeksels staan onderling loodrecht op elkaar. Het bovenste korte uitsteeksel wijst horizontaal naar achteren (posterior) en is met een ligament, het `ligamentum incudus posterius`, verbonden met de achterwand van de middenoorholte. Het lange uitsteeksel wijst meer verticaal, bijna evenwijdig aan de hamersteel en is verbonden met de bovenkant van de stijgbeugel. De verbindingen met hamer en stijgbeugel bestaan uit gewrichtjes.
• De stijgbeugel (stapes) De stijgbeugel (de `stapes`) bestaat uit een kopje (`caput stapedis`), een boog (de `crus`) en uit een voetplaat (`basis stapedis`) die in het ovale venster van het binnenoor ligt. De stapesvoetplaat is met een circulair ligament beweeglijk bevestigd aan het ovale venster. Dit ligament is rondom niet gelijk. Aan de voorkant (anterior) is het slapper dan aan de achterkant. Aan de hals van de stapes hecht een peesje dat overgaat in de eigenlijke spier (de musculus stapedius), die in een benig kanaaltje in de achterwand van de middenoorholte ligt. De musculus stapedius brengt een kanteling van de stapes tot stand. Het spiertje is afkomstig uit het mesenchym van de tweede kieuwboog waarin het gehoorbeentje is ontstaan en wordt daardoor geïnnerveerd door een branchiomotorisch takje van de aangezichtszenuw. 4. De aangezichtszenuw De aangezichtszenuw (nervus facialis, N.VII) verdient in het kader van het middenoor extra aandacht. De aangezichtszenuw loopt in de binnenwand (mediale wand) van de middenoorholte in een benig kanaal en als verdikking bij vlak boven het ovale venster. Vervolgens buigt hij ongeveer 90 graden naar beneden (de `bocht in het kanaal). Hij komt door het ‘foramen stylomastoideum’ naar `buiten` en vervolgt zijn weg vlak achter de musculus stapedius door. Het is dus een verloop in drie trajecten. De belangrijkste functie van de nervus facialis is de verzorging van de motoriek van het gezicht (mimiek). Wat betreft het gehoor is de zenuw vooral belangrijk als oorsprong van de motorische innervatie van de musculus stapedius. Verder takt de direct hierna te bespreken `chorda tympani` af van de nervus facialis. De hoofdstam van de aangezichtszenuw bevat vanuit de kieuwstreek komende motorische vezels voor de tong- en kaakspieren en voor de mimische spieren.
5. De chorda tympani De `chorda tympani` is een zenuwbundel die smaakvezels bevat, afkomstig uit het voorste tweederde gedeelte van de tong en ook vezels die de speekselklieren innerveren. Voorts lopen er autonome (parasympathische) vezels die de beweging van de ingewanden beïnvloeden (visceromotorische vezels). Deze beïnvloeding komt tot stand door activering van de productie van speekselklieren mediaal van de onderkaak en onder de tong, respectievelijk `glandulae submandibularis` en `glandulae sublingualis`. De chorda tympani takt af van de nervus facialis waar deze zenuw zich in het tweede traject bevindt (de canalis facialis). Hij komt via een nauwe doorgang in de middenoorholte en loopt met een boog door deze holte, vlak achter de hamersteel langs, naar voren, zoals geschetst in vervolgens komt de chorda via een spleet in de bodem van het de middenoorholte in een naar beneden lopend kanaal (de ‘fossa infratemporalis’) en voegt zich dan bij de vijfde hersenzenuw, de nervus lingualis (N.V). |